Hoe werk ik met pastelkrijt?

 

Wat is pastelkrijt?

Pastelkrijt of pastel is een krijtstift om mee te tekenen. Pastelkrijt bestaat in de varianten hard pastel, zacht pastel en oliepastel.  Deze pagina richt zich vooral op het zachte pastelkrijt. De pastelpotloden hebben een kern van pastelkrijt met een houten omhulsel.

Waaruit bestaat het?

Het krijt bestaat uit pigmenten gemengd met heel weinig water waarin tragantgom is opgelost en een mengsel van krijt (Champagnekrijt of Bolognees krijt of kaoline ook wel pijpaarde genoemd). De verlangde tint en hardheid wordt gevarieerd door de hoeveelheid gom en krijt aan te passen.  In plaats van krijt kan ook het pigment titaanwit worden gebruikt. Het krijtje is hierdoor breekbaarder en poederiger, maar het hogere percentage pigment betekent wel een betere lichtechtheid.

Het is heel goed mogelijk om soft pastel krijtjes zelf te maken, Verfmolen De Kat heeft een leuk filmpje hiervan op hun website. ( klik op afbeelding)

 

Geschiedenis van het pastelkrijt

Tekenkrijt bestond reeds in de prehistorie. Men gebruikte zachte stukken gekleurde rots om mee te tekenen. In de middeleeuwen maakte men van rode of gele klei tekenstaafjes. De pastel zoals hierboven beschreven werd heel populair in de 18-de eeuw. Het medium kon heel goed worden toegepast in portretschilderingen. Een beroemde kunstenaar die aan het einde van de 19-de eeuw veel met pastel werkte was Edgar Degas ( zie kleurplaat:en stap-voor-stap  ‘vrouw die haar hals afdroogt ).

Werkwijze pastelkrijt

Ook bij pastelkrijt is er veel variatie in kwaliteit. Het heeft net zoals bij de kleurpotloden meestal te maken met de kwaliteit van de pigmenten en de hoeveelheid pigment/ krijt / gom. Veel fabrikanten leveren een studie- en een professionele kwaliteit. Het fijne van de duurdere soorten is de mogelijkheid dat je de krijtjes los kan bijbestellen. Sommige kleuren gaan nu eenmaal eerder op als andere.  Ook is de dekkracht bij de duurdere krijtjes beter.

De grote truc bij het werken met pastel is het opbouwen van lagen en niet zuinig te werken. Gebruik dat krijtje! Laat veel pigment vrijkomen!  

Kleuren kunnen gemengd worden door laag over laag te werken. Het zijn immers pigmenten die met de doezelaar of met de vinger door elkaar worden gemengd. Let wel op het mengen van de drie primaire kleuren  (zie kleurenleer). Als bijvoorbeeld oranje en blauwgroen door elkaar gaan lopen, dan wordt het een smoezelig bruin. Mengen met pastelkrijt is wel lastiger als met verf en veel pastelkunstenaars hebben dan ook kisten vol krijtjes in alle mogelijke tinten.

    Ik noemde al de doezelaar: dit is een stevig opgerold papieren staafje waarmee kleuren gemengd kunnen worden. Met het krijt en pigment nog op de doezelaar kan er ook mee getekend worden. 

Na een aantal lagen lijkt het alsof  het pastelkrijt alleen maar weggeduwd wordt, het pakt niet meer goed. Wat dan helpt is een dun laagje fixatief. Dit middel plakt het krijt aan het papier vast. ( Verf dringt door in het papier, pastelkrijt en houtskool liggen er op. Het is dan nodig om een fixatief te gebruiken om het werk te behouden. )

Na droging van de fixatief kunt u weer verder lagen aanbrengen. U kunt meerdere keren fixatief aanbrengen en weer verder werken. Zo ontstaat steeds meer een fluweelachtige uitstraling.  Voor details kunt u met pastelpotloden werken.

Het bijzondere van pastelkrijt is de krachtige dekking. Dit komt door de grote hoeveelheid  krijt.  Waar met kleurpotlood vooral van licht naar donker gewerkt moet  worden, kan men met pastelkrijt ook andersom werken.  Zelfs op zwart kan nog met een wit krijtje worden gewerkt.  In tegenstelling met het woord ‘pastel’ wat in de Nederlandse taal vaak wordt geassocieerd met lichte, zachte  kleurtjes, kan met pastelkrijt juist de meest levendige, felle kleuren worden bereikt. 

   Het papier waarop met pastelkrijt wordt gewerkt moet enige textuur hebben. Pastel pakt niet goed op te glad papier . Er bestaat zelfs pastelpapier dat het een oppervlakte  heeft, wat lijkt op schuurpapier. Als u gaat werken met water en pastelkrijt zult u papier moeten gebruiken wat dik genoeg is om vocht op te nemen.  Zo kunt u een schilderij maken dat de uitstraling heeft van een aquarel.

Oefening baart kunst; veel plezier!