Kleurenleer

Kleuren……blijven boeien! Over kleur, kleurbeleving,  het waarnemen van kleur is al veel geschreven en nagedacht. Toch is er ook nog veel onbekend en blijven wetenschappers zich verdiepen in de werking van kleur.

Toen Isaac Newton rond  1672 een bundel licht door een prisma liet breken, werd duidelijk dat wit licht uit een aantal kleuren bestaat. Niet helemaal onlogisch bleken dit dezelfde kleuren te zijn als die van de regenboog: Magenta, Oranje, Geel, Groen, Blauw, Indigo, Violet.  Dit maakt ook duidelijk wat iedereen zelf ook kan zien:  zonder licht…bestaat kleur niet!!    Als de schemering valt, verdwijnen langzamerhand ook de kleuren uit de wereld om ons heen.

Hoe werkt het? Waarom is een rode bal rood? Ís een rode bal wel echt rood? Of zíen wij alleen maar een rode bal? En zien wij allemaal hetzelfde rood? Interessante vragen waar men het niet altijd over eens is. In het kort: Als het licht op de bal schijnt, wordt het grootste deel van de lichtbundel geabsorbeerd door de bal. Behalve dát deel dat de lichtfrequentie van rood bevat. Het rode deel wordt teruggekaatst en ons oog ontvangt het. In ons oog hebben we staafjes die de kleuren rood-groen-ultramarijn kunnen  verwerken. Het signaal  wordt doorgestuurd naar de hersenen en we zien ‘rood’. We herkennen ook heel veel andere kleuren, wat allemaal combinaties zijn van de primaire lichtkleuren

Mengen van kleuren

Het samenvoegen van licht-kleuren noem je additief mengen en als je alle drie de lichtkleuren bijeen voegt krijg je wit licht

Als je het hebt over pigmenten -kleurdeeltjes- samenvoegen, spreek je over subtractief mengen. Het mengen van materie, de pigmenten, werkt anders als bij het mengen van licht. Als je deze mengt   krijg je een bruin/ zwart.

De basiskleuren ofwel primaire kleuren van licht zijn rood-groen-ultramarijn. De secundaire kleuren (door het mengen van twee primaire kleuren) zijn magenta, cyaan en geel. Bij subtractief mengen is het juist andersom: de primaire kleuren zijn magenta-cyaan- geel en de secundaire rood -groen-ultramarijn. (Noot : Nu moet gezegd worden dat er veel verschillende kleur theorieën in gebruik zijn. En de  meningen verschillen nogal over welke rood of magenta en ultramarijn/ of cyaan  nou het beste werkt als primaire kleur. Ik raad mijn cursisten  (voor cursussen zie: Schilder/tekencursus)  voor verf altijd  geel-magenta-cyaan-wit en misschien zwart aan. Daar kunnen ze (bijna) alles mee mengen.  Kleurpotlood is een ander verhaal: Met kleurpotlood gebruik je veel meer kleuren die al voorgefabriceerd zijn en wélke pigmenten de fabrikant erin heeft gestopt houdt deze meestal geheim. Er zijn honderden kleuren in omloop. Maar ook met kleurpotlood kun je zelf kleuren mengen en heb je genoeg aan een basis van 24, misschien 36 kleuren.  Bij kleurpotloden werkt het beste om geel , een donkerrood of magenta en cyaan als primaire kleuren aan te houden. )  

Pigmenten

Pigmenten zijn kleurdeeltjes, materie. Vroeger werden deze op allerlei manieren uit de natuur gewonnen en zeer fijn gemalen. Tegenwoordig worden de meeste pigmenten kunstmatig gefabriceerd. Dit scheelt enorm in toepassing, manier van gebruiken en niet te vergeten: de prijs!    Vermeng je pigmenten met olie krijg je olieverf, vermeng je ze met als bindmiddel een acrylaathars-dispersie heb je acrylverf. Pers je ze  samen met krijt krijg je pastelkrijtjes, verwerk  je ze met was/ olie onder hoge druk tot staafjes met een houten omhulsel dan krijg je het kleurpotlood.  Zo simpel is het!   En ieder materiaal heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing en toepassingsmogelijkheden

De kleurencirkel

We gaan uit van een kleurencirkel van twaalf kleuren, met de regenboog als voorbeeld. De regenboog loopt van rood , oranje , geel, groen, blauw, indigo naar violet.

De drie primaire kleuren zijn: geel, rood/ magenta, blauw/ cyaan

De drie secundaire kleuren zijn: oranje ( geel en rood),  ultramarijn ( rood en cyaan) en groen ( cyaan en geel).  De overige kleuren worden tertiaire kleuren genoemd. In de midden-rand  van de cirkel is goed te zien hoe alle kleuren zijn opgebouwd uit de basis van de drie primaire kleuren.

De kleuren aan dezelfde kant van de cirkel zijn analoge kleuren en die passen heel harmonieus bij elkaar. De kleuren die tegenover elkaar staan vormen een complementair paar. Deze versterken elkaar als je ze naast elkaar gebruikt.  Mengen we een complementair paar, dan zal er een variant van bruin/ grijs ontstaan. Dit is zo, omdat er in een complementair paar altijd alle drie de primaire kleuren zitten. Als een kleur té fel, té intens  is kun je deze heel mooi afzwakken door laagjes van zijn complement  erover te kleuren.

    Van Gogh heeft het gebruik van  complementaire kleuren vaak toegepast in zijn werk.  Ook  reclamebureaus weten dit goed toe te passen.

Hoe kunnen we leren een kleur te reproduceren?

Als we een foto of schilderij willen namaken, dan is één van de grootste uitdagingen dat we de juiste kleuren gaan gebruiken en/ of mengen. Als we een kleur willen gaan reproduceren, zullen we ons een aantal vragen moeten stellen en wel de volgende drie:

1:  wat is de  hoofdkleur? (dat wil zeggen welke kleur van de kleurencirkel is de basis van deze kleur)

2:  wat is de toonwaarde ervan? ( dat wil zeggen hoe licht/ donker is deze kleur)

3: wat is de intensiteit van  deze kleur? ( is de kleur verzadigd met grijs of is de kleur zuiver?)

kleurencirkel met kleurpotlood1:De hoofdkleur is één van de twaalf kleuren van de kleurencirkel. dit klinkt makkelijk, maar soms is dat best wel onduidelijk. Wat te zeggen van de kleur die karton heeft?

toonschaal 

2: De toonwaarde  heeft te maken met licht en donker en is essentieel voor ons om de wereld te herkennen. Zonder  grappen: toonwaarde ís belangrijker dan kleur! We begrijpen de wereld zonder kleur, maar zonder verschillen in donker/ licht zou alles óf wit óf zwart zijn. En toch: …. Het toepassen van toonwaarden in onze tekeningen en schilderijen blijkt vaak moeilijk. We durven niet heel donker, ook niet heel wit, maar blijven ergens in het midden hangen. Toch is het toepassen van flink donker en helder wit  en allerlei tussentinten een voorwaarde om realistisch 3 dimensionaal werk te maken. Doen we dat niet, dan blijft ons werk een platte indruk maken

3: Bij het bepalen van de intensiteit van een kleur , stel je de vraag: hoe vergrijst is deze kleur? Of ook wel hoe smoezelig voelt de kleur? Als een rood niet heel helder is, dan kán deze met zwart donkerder gemaakt zijn, maar het kan ook met grijs ‘smoezeliger’ gemaakt zijn. Een heel mooie manier van afzwakken is het gebruiken van de complementaire kleur.